Stijgende woningprijzen, een krappe vastgoedmarkt en een meedogenloos lange zoektocht: een mens zou voor minder alternatieve manieren van wonen gaan onderzoeken. Daarom interviewen we elke maand iemand die resoluut voor een andere woonstijl koos. Deze maand ging onze content creator Zara op bezoek bij interieurarchitecten Frederik en Katrien, die drie jaar geleden een ‘blikken klipper’ in het Willemdok in Antwerpen kochten. “Je leeft zoveel meer mee met de seizoenen.”
Laat ons beginnen bij het begin. Waarom kozen jullie ervoor om op een woonboot te gaan wonen?
Frederik: “Drie jaar geleden begonnen we te zoeken naar een appartement met 3 slaapkamers. Als zeilers hadden we één belangrijk criterium: zicht op het water. Maar dan kom je vrij snel uit bij appartementen die casco (alleen het skelet van de woning, nvdr) al 500.000 euro kosten.
Het was Katrien die tijdens een tripje naar onze zeilboot in Nederland dit schip te koop zag staan op een immosite.”
Lag de boot dan in Nederland of in Antwerpen?
Frederik: “Die lag in het Willemdok in Antwerpen. We zijn dan begonnen met onderzoek te doen naar de praktische kant. We ontdekten dat de plekken in het Houtdok, dat zijn er slechts 36, de enige vergunde plekken zijn in Vlaanderen.”
Da’s weinig.
Frederik: “Gent heeft er ook wel, maar dat is toch anders. Deze 36 plaatsen zijn de enige die qua infrastructuur specifiek voorzien zijn op woonboten. Je koopt dan een concessie voor 9 / 18 / 27 jaar, wat betekent dat de concessie elke 9 jaar kosteloos verlengd wordt. De concessiekost is dus eenmalig.”
Gaat dat dan om een serieus bedrag?
Frederik: “Je kan de concessiekost vergelijken met de registratierechten van een eigendom. Om een concessie aan te kopen, moet je onder gesloten omslag een bieding van meer dan 6000 euro doen bij de stadshaven. De persoon van wie wij het schip kochten, had al een bieding gedaan van 20.000 euro. En de concessieprijs gaat over op de nieuwe eigenaar.”
Katrien: “Hij deed mee met de eerste bieding. Toen kon je echt niet voorspellen hoeveel mensen zouden meedoen.”
Frederik: “Ondertussen krijgen mensen die 6001 euro bieden ook wel een plek. Maar: omdat de eerste bewoner 20.000 euro bood, hebben wij wel de beste plek.”
Wat maakt dit de beste plek?
Frederik: “Tussen de schepen heb je hier een breed stuk open zicht, terwijl andere boten letterlijk steigers hebben liggen tussen de anderen. Onze boot kreeg door het hoge bedrag voorrang, waardoor ons uitzicht nu het best is.”
Naast de concessie moet je ook maandelijks liggeld betalen. Valt die kost mee?
Frederik: “Het liggeld is de maandelijkse huur voor de infrastructuur. Daar zit dan bijvoorbeeld ook parking en de kost van de elektriciteitskast in. Wij betalen zo’n 200 euro liggeld per maand.”
Zijn er nog voorwaarden waar je aan moet voldoen om hier te wonen?
Frederik: “Ja: je moet hier gedomicilieerd staan en de boot dus als je primaire adres aangeven. Sommigen dachten eraan om een woonboot te kopen als B&B, maar dat mag dus niet. Je moet hier wel degelijk wonen.”
Naast de concessie en de maandelijkse huur moet je natuurlijk de boot zelf ook aankopen. Hoe hebben jullie dat aangepakt? Kan je voor een woonboot een hypothecaire lening aanvragen, bijvoorbeeld?
Frederik: “In tegenstelling tot een woning aan het ‘vaste land’ is een woonboot een roerend goed. Daar kan je geen hypothecaire lening voor krijgen, tenzij je een ander pand in borg geeft. Wie dat niet kan, moet het schip aankopen met eigen middelen of via een persoonlijke lening. Dat laatste is geplafonneerd op 100.000 euro. Om je een idee te geven: de schepen in het Willemdok gaan van 150.000 tot 900.000 euro.”
En is dat bedrag alleen voor de boot of all-in, en dus ook voor het interieur?
Frederik: “Je krijgt voor dat bedrag inderdaad een volledig afgewerkte boot.”
Wonen op een boot: impliceert dat ook dat je woning kan varen?
Frederik: “Elk schip dat hier komt liggen, moet passeren aan een jury. Het moeten echt schepen zijn die in principe kunnen varen. Dat van ons kan dat, maar er is een verschil tussen vertrekken en effectief varen naar een bestemming. De schroef van een schip moet diep genoeg in het water zitten vooraleer die tractie heeft. Dat gebeurt wanneer je het ruim vult. Maar het gewicht van een bewoning is twee keer niets. Als je te weinig belast bent, zal je wel varen, maar dan is je boot niet bestuurbaar.”
Meeleven met de seizoenen
Hoe onderhoud je een woonboot?
Frederik: “Om de vijf jaar moet het schip nog eens naar het droge. Dan wordt een diktemeting uitgevoerd om te bepalen of de boot in goede conditie is. Dat is een wettelijke verplichting.”
Dat valt mee. Ik dacht dat zoiets elk jaar moest gebeuren.
Frederik: “Dat is inderdaad goed te doen. Verder leef je op een boot net zoals in een woning: we hebben water, internet en riolering. Alles is aangesloten op de kade.”
Maar geen gas, neem ik aan.
Frederik: “Klopt, dat doen we met gasflessen. Al zijn we de enigen die met gasflessen liggen te sukkelen (lacht). De meesten doen het op mazout of elektriciteit.”
De centrale verwarming zit nu dus op gasflessen.
Frederik: “Inderdaad. Verwarmen is trouwens niet zo evident, aangezien een stalen schip warmte en koude geleidt.”
Katrien: “Het begin van de winter is gezellig, maar op het einde wordt het soms wel pittig. Een constante temperatuur doorheen de boot, dat lukt niet. Maar dat vind ik net de charme van een schip. Je leeft veel meer mee met de seizoenen. In de zomer is het warm binnen en moeten alle ramen open. In de winter zorgt de kachel voor gezelligheid. In de slaapkamer pak je dan een extra dik deken omdat het frisser is, terwijl de leefruimte warmer is door de kachel.”
Frederik: “In Amsterdam noemden ze woonbootbewoners vroeger de zigeuners van de zee. En ergens is dat ook wel zo.”
Moet je handig zijn om op een boot te wonen?
Frederik: “Ja, toch wel. Al kan ik niet inschatten of je handiger moet zijn dan met een huis. Als hier het water wordt weggepompt, bijvoorbeeld, is een zekere handigheid wel meegenomen.”
Katrien: “Een basis in water en elektriciteit is ook aangeraden. Dan kan je op zijn minst een conclusie trekken wanneer er iets gebeurt.”
Grote gemene deler
Wat zijn voor jullie de grote voordelen van wonen op een boot?
Frederik: “We hebben voor een beduidend lager budget een plek gevonden in het centrum van de stad, met 140 vierkante meter bewoonbare oppervlakte, zicht op het water en een terras van 80 vierkante meter.”
Zo’n groot terras in hartje Antwerpen, dan kan niet iedereen zeggen.
Frederik: “Voilà, dat alleen al is fantastisch. Daarnaast leven we in een hechte gemeenschap. Je woont hier alleen maar als je van boten houdt, dus je hebt direct een grote gemene deler. We lopen elkaars deur niet plat, maar als iemand hulp nodig heeft, staan we er direct. We organiseren ook weleens steigerfeestjes.”
Wat doen je buren zoal in het dagelijkse leven?
Frederik: “De meeste bewoners zitten in de maritieme wereld. Ze zijn bijvoorbeeld schipper of kapitein of regelen de bevrachting aan de dokken. Dat is plezant, want ze kennen er allemaal wel iets van.”
Iets waar je als koper toch vaak bij stilstaat, is het aspect veiligheid. Hoe zit dat bij jullie?
Frederik: “We zitten letterlijk in een beschermde gemeenschap, omdat de stadshaven elke ochtend en avond de ronde doet.”
Hè?
Frederik: “Met een rubber bootje komen ze kijken of alles in orde is, elke dag, twee keer. En dat is fijn.”
Qua veiligheid zitten jullie dus wel goed.
Frederik: “Ja, in het algemeen zeker. Al heb je wel eens personen die ongegeneerd op de boot komen.”
Katrien: “Ja, dat gebeurt wel, inderdaad.”
Frederik: “Ze proberen al langer poortjes op de steigers te zetten, maar dat is nu eenmaal openbare ruimte die toegankelijk moet blijven voor de hulpdiensten. Dat is soms wel lastig.”
The Inspiration Tour
Jullie zijn allebei interieurarchitecten. Maakten jullie ook vanuit jullie job de bewuste keuze om hier te wonen? Zorgt leven op het water voor inspiratie?
Frederik: “Dat is echt heel tof. Wij wonen in een blikken klipper uit 1893, die gemaakt is uit staal van 6 mm. Het voordeel van zo’n schip is dat je een heel groot binnenruim hebt, en dus echt carte blanche hebt om het in te richten. Een schip is zelfdragend, waardoor er vanbinnen geen structuur in zit. Je doet dus écht gewoon wat je wil. Alle schepen die hier liggen, zijn allemaal zo anders ingericht. Elke boot heeft een heel sterke persoonlijkheid.”
Moet je een interieurarchitect zijn om iets fraais te maken van je boot?
Frederik: “Interieurarchitect? Die schippers, die kopen een zaagmachine en wat hout en ze beginnen eraan (lacht). Voor een extra verdiep in je boot, ga je wel naar een scheepswerf. Daar wordt dat gelast.”
Is deze woonboot je forever home?
Frederik: “Normaal gezien blijven de meeste mensen hier inderdaad liggen. Wij plannen als een van de weinigen onze boot te verkopen binnen drie jaar.”
Trek je dan terug ter land?
Frederik: “Nee, wij gaan al zeilend werken. We kopen een catamaran en varen de wereld rond. Werken doen we vanop de boot, en om de zoveel tijd komen we terug naar kantoor. Wanneer we erop uit zijn, zetten onze medewerkers Antoine en Mélanie het werk verder. We noemen het een ‘inspiration tour’, want op den duur mis je dat wat als je steeds op dezelfde plek blijft. We kijken er enorm naar uit.”
Je ziet jezelf dus nooit meer in een pand wonen?
Frederik: “Voor mij gaat dat een moeilijke zijn. Ons nieuwe kantoor gaan we bijvoorbeeld inrichten zoals dat in New York en Hong Kong: daar kan je muren wegtrekken. We richten het zo in dat je in een wip en een gauw het kantoor geflipt hebt naar een woon- en leefruimte. Als we dus aan land komen voor een paar weken, verblijven we gewoon daar. En dan gaan we terug naar de catamaran!”
Katrien: “Ik denk dan weer wel: ‘ooit zal je moeten’. We doen veel zelf, en op een bepaald moment zal dat niet meer lukken. Dan moeten we wel richting een meer standaard woning trekken.”
Frederik: “Goh. Ik zie mij hier wel mijn laatste koffieke drinken en dan in het water vallen. (lacht)”