Sinds 2020 lijkt het haast onmogelijk om met een budget van maximaal 400.000 euro een perfect instapklaar huis te kopen in regio Antwerpen-centrum. Dat wist onze copywriter Emily ook toen ze bezig was met haar huizenjacht. Daarom hakte ze samen met haar partner Bram wel héél snel de knoop door om de vraagprijs te bieden voor een woning die aan al haar criteria beantwoordde, mits een paar lichte opfrissingswerken. Want los van een nieuwe keuken en een iets modernere badkamer, zag alles er best goed uit. Toch? De realiteit pakte al snel anders uit, en ondertussen zit Emily een dik halfjaar in een totaalrenovatie. In ‘De Grote Renovatieblog’ vertelt ze je er alles over, van the good en the bad tot the ugly. Dit is part III – lees hier part I en hier part II.
Ergens terug in maart of april van dit jaar keek ik omhoog naar het hoge plafond in onze hal en maakte ik een mentale foto.
Oké, niet alleen een mentale, ook een echte, want hoezeer kan je écht gewoon vertrouwen op je geheugen.
Toch weet ik nog exact hoe ik daar stond: kin omhoog, vetrolletje in de nek, turend naar een lelijk vals plafond in een donker hol. En toen hadden we het peertje er nog niet eens uitgedraaid. Ik wou me gewoon kunnen herinneren hoe het er toén uitzag… Want op dat moment hadden we net beslist om een platdakraam te plaatsen. Eindelijk dansen in de zon, baden in het licht, het leven omarmen, een lach op het gezicht, etc.
Toen onze dakwerken dus eindelijk (ik weet nu al dat ik het woord ‘eindelijk’ waarschijnlijk veel te veel ga gebruiken in deze blog, sorry op voorhand) opstartten op 2 augustus, de allereerste dag na het bouwverlof, was ik natuurlijk extatisch. Zeker toen de laatste dagen aanbraken, want de koepel zou le bouquet final van de werken zijn (een vuurwerkmetafoor is toepasselijk, want mijn geduld stond toen al op ontploffen).
Ik was er zo klaar voor om mijn mentale foto eindelijk om te zetten naar een zee van lichtstralen en witte wolken tegen een fond van blauwe lucht. Zo lang op gewacht, zo hard naar uitgekeken.
Uiteraard was er dus helemaal geen koepel op het einde van de werken. Want zo gaat dat als je naar iets toeleeft tijdens een verbouwing. Eerlijk: ik zou beter moeten weten.
Er was natuurlijk wel timmerwerk, maar in de plaats van naar zomerlucht (oké, toegegeven, juli en augustus waren meer herfstlucht dan iets anders) keek ik naar OSB. De koepel was vertraagd. Damn you, Velux.
En dus wachtte ik.
Gelukkig zorgden de gevelwerken voor wat nodige afleiding. Want oh ja, ook de isolatie en bekleding van onze achtergevel stond in augustus op het programma. De hele buitenschil op een paar weken afwerken, quoi.
Allemaal goed en wel, tot ze je een kleurenwaaier met 126875 kleuren geven en dan vragen om er ééntje uit te kiezen. Die dan dus 65 vierkante meter zou innemen. Oftewel je volledige achtergevel. Oftewel je uitzicht telkens je in de tuin zit. Allez, no pressure.
De beslissing was dus… moeilijk. En als je dan steun zoekt bij je vrienden…
Gaan ze nog wat muggenziften op het woord ‘shortlist’.
En dus stonden we dagenlang meerdere keren aan onze geprimede achtergevel, kleurenwaaier in de hand.
Voor elk kleur hadden we wel een goed argument om het wél en om het niét te doen. Groenachtig: tof, ecologisch, goed blenden met de tuin. Maar ook flets, opvallend, snel beu. Blauwachtig: past bij de omliggende gevels, mooi aansluitend bij de lucht, allebei fan van blauw. Maar misschien te pastel, te opvallend, snel beu.
Spotten jullie een thema? Wij na een tijdje ook.
‘Te opvallend’ en ‘snel beu’ waren voor ons doorslaggevende redenen om saai te doen.
En dus… Werd het dit.
Schiefer 16, baby.
Ow yes.
Die foto geeft me zelfs Magritte vibes.
Door de wolken, misschien?
Ik bedoel, ik zie het wel.
Ondertussen bleef het stil over de koepels en vertelden collega’s en vrienden me horrorverhalen over hoe lang zíj wel niet op hun bestelde dakramen hadden moeten wachten. Wéken. Máánden.
Maar toen kwam eindelijk de verlossende e-mail binnen.
Vorige week kon ik dus éindelijk – eindelijk! – EINDELIJK. – mijn mentale foto omzetten in de prachtige, weelderige realiteit van een platdakraam.
Hoog tijd voor een voor en na.
Voor….
En na!
En zo zie je maar jongens. Vanaf je 28ste gaat het niet meer om een nieuwe outfit, een zachte knuffel uit de IKEA of een bruisbal van de Lush. Echt geluk schuilt vanaf dan in een platdakvenster CFP 0073 met super isolerende dubbele beglazing.
Maar in alle gebeurtenissen van augustus zou ik bijna vergeten om de cliffhanger van de vorige blog op te lossen: is het schuifraam in de keuken nog geplaatst voor het bouwverlof?
Je weet wel:
Wel…
Nee.
Maar voor je denkt: “Nou, dit is wel een zeer anticlimactische manier om een anders nogal happy blogpost af te sluiten”…
Geplaatst op de eerste dag van het bouwverlof. Tsjakka. Allemaal dankzij de gouden tip van Advertised by Laurann. Mercikes, Laurann, you da real MVP.
Het gat boven het raam gaan we allemaal nog even negeren. Oké? Oké.
En zo gaat alles best wel goed in renovatieland. Oh, dan heb je vast ook al het gyprocplafond gestoken in de grote slaapkamer, vraag je? Nee, nee. De muren van de andere slaapkamer al met gyproc bekleed, dan? Nope, ook niet. Dan toch op zijn minst al de nieuwe muur opgebouwd van de badkamer? Nieje.
Wat we wél hebben gedaan, is afgeklopt op de pleisterwerken. En kijk eens aan, heet van de naald:
Benieuwd hoe onze benedenverdieping eruitziet met verblindend witte muren? Same. To be continued in blog numero 4!
Liefs,
Emily